vrijdag 30 januari 2009

gedichtenbal

Vorige week schreef m'n gastcolumnist  ronald m.offerman reeds over de dichter des vaderlands. Hij nodigde me uit om met een aantal dichters, bekend van Eijlders waar we iedere derde zondag van de maand gedichten voordragen, mee naar Paradiso te gaan.
In het kader van 'poëzie en de stad' is daar het literaire Weerwoordfestival gaande en afgelopen woensdagavond het Gedichtenbal.
Bij Paradiso binnengekomen, kan ik meteen doorlopen, dankzij mijn plaatsing op de gastenlijst. Een jonge dame spreekt me, als welkom, dichterlijk aan en mij wordt een glas sprankelend op champagne lijkend vocht, dat later prosecco blijkt te zijn, aangeboden.
Dat is nog eens een aardige binnenkomer. Ik zie de bekende Eijldersgezichten: Ronald M.Offerman, de huisdichter Dirk Oudshoorn, Floor Voerman, Paul Lokkerbol.
Met de laatste ben ik zomer 2007 in de prijzen gevallen bij een poëziewedstrijd. Hij als eerste en ik als derde met m'n gedicht: ode aan de Baarsjes
Dit tot mijn grote verbazing omdat het eerder een anti-ode is over het stadsdeel waar ik overigens met veel plezier woon.
Jos Zuyderwijk, de alwetende op gebied van poëzie, proza en literatuur, altijd aanwezig op deze evenementen zwaait me hartelijk tegemoet en struint naar voren om een beste plaats te veroveren. Op de voet gevolgd door Sander Brouwer met wie ik doorgaans op de Eijlderszondagen achterin de kroeg op het podium zit.
Ze hebben een plaatsje tussen hen in voor me vrijgehouden.
Het spektakel kan beginnen. Vanavond zal de nieuwe stadsdichter van Amsterdam gekozen worden.
Manza, de Brusselse stadsdichter laat een Franstalige rap en enige gedichten horen. Op een groot scherm kan je de Nederlandse vertaling lezen.
Cees Nooteboom leest voor uit eigen werk. Hij neemt ons mee langs de graven van beroemde dichters en denkers. Zo vraagt hij zich af wie er in het graf van de dichter ligt. Niet de dichter zelf, is zijn eigen antwoord. Zo stond hij ooit bij een graf waar te lezen stond: Absint, afblijven, dit is voor de dichter.
We horen Theo Nijland aan de piano vol overgave een gedicht zingen van de voormalige, reeds overleden stadsdichter Adriaan Jaeggi.
Ben Zwaal draagt een gedicht voor uit zijn bundel Zouttong. Hierin onderzoekt hij het water. Zout water dat bij vloed terecht komt onder het lichtere zoete rivierwater.
Inmiddels haalt Jos nog een prosecco en brengt Luc de Vos, geïnspireerd door stadsdichter Robert Anker, een gedicht van hem ten gehore.
Tijdens de pauze wordt het tijd om de benen te strekken en genieten we van de hapjes die ons worden aangeboden.
Het woord is aan Remco Campert. Nostalgische gedichten uit de jaren zestig, zeventig. Hij sluit af met een gedicht van zijn vader Jan Campert.
Dan wordt op het einde van de avond de nieuwe Amsterdamse stadsdichter, de opvolger van Robert Anker bekend gemaakt. Het is de in Marokko geboren Mustafa Sitou. Hij leest zijn eerste stadsgedicht voor: Stadsdichter stamelt...
De eerste alinea uit zijn gedicht heb ik overgenomen:

Van wal steken 't eeuwige heden in
dat er geweest is en gaat komen?
Poldermoskee in Mokums Paradijs,
Spinoza en slavernij, Tante Leen de
tachtigers een sardonische halsband-
parkiet om maar iets te noemen,
twee november tweeduizend vier
en ook Lennon en de holocaust was hier...

Epiloog.
Dat Amsterdam zich volop in het mondiale gebeuren bevindt, laat dat duidelijk zijn.
De presentatie was in handen van een Vlaamse spreker. Twee meisjes droegen een gedichtje voor waarvan er één over Groningen ging.
De Brusselse stadsdichter liet zijn Franstalige rap horen en we hebben nu een Marokkaanse Amsterdamse stadsdichter.
Ramsy Nasr, in 2005 stadsdichter van Antwerpen en van Palestijnse origine is dichter des vaderlands geworden.
Anno 2009 hoeft het Nederlanderschap niet meer in je genen te zitten om uitgeroepen te worden tot een der groten.
Als dat geen integratie is dan weet ik het ook niet meer.

vrijdag 23 januari 2009

little red rooster


Ik heb een hekel aan reizen. Of dat nou per auto, trein, bus of vliegtuig is, mijn aversie kent geen grenzen. Chaos, opstoppingen, omleidingen en files zijn schering en inslag.
Ik keek verbijsterd mijn ogen uit toen ik onlangs noodgedwongen met iemand meereed richting zuiden des lands. Het verkeer is toegenomen in kwadraat, er worden almaar snelwegen aangelegd en steden groeien door hun expansie naar elkaar toe. Het polderlandschap krimpt en het zal me niet verbazen wanneer Nederland te zijner tijd nog eens de hoofdstad van Europa wordt: volkomen geasfalteerd en bebouwd.
We hebben nu al een der grootste vliegvelden ter wereld. Een vliegreisje naar de zon betekent uren voor vertrek op Schiphol aanwezig zijn.
Reeds tien jaar vlieg ik niet meer en vijftien jaar geleden zei ik m'n laatste voiture vaarwel. De tijd dat ik nog lang 's-heren rustige wegen trok met m'n ouwe eend is voorgoed voorbij. Mijn autogeschiedenis bestond doorgaans uit vehikels: fiatje 600, eend, renault 4, renault 5-bestel, en een volvo amazone. Met de laatste zoefde ik langs de weg. In die grote bak verzoop ik achter het stuur gezien m'n lengte maar aangezien ik nooit blootshoofds de deur uitging en ga, leek het nog wat met m'n hoed op.
Daar ik een rotpoot heb en me een val of gebroken been niet kan permitteren, gezien het risico van amputatie, is lopen of fietsen geen optie meer. Jarenlang maakte ik dankbaar gebruik van de scootmobiel, lees:  de elektrische stoel (deel I) + de elektrische stoel (deel II)
totdat mijn overgeërfde astmatische bronchitis en bronchiëctasie in een natte koude winter, via een griep, me de das omdeden en deze in een longontsteking ontaardde.
Dat was einde elektrische stoel.
De laatste jaren verbreedde mijn horizon zich niet veel verder dan de grenzen van Amsterdam, daarentegen reis ik oneindig in de geest. Sinds ik in een Canta rij, is er een nieuwe vrijheid ontstaan.
Dacht ik nog wel als geboren en getogen Amsterdammer alle plekken en paden van en rondom de hoofdstad van het land te kennen: mis, helemaal mis...
De eerste cantatocht was al een openbaring. Hoewel ik flinke vaart maak, zijn mijn medecantarijders doorgaans nogal sukkelig van rijaard. Daardoor word je door de doorsnee automobilist aangezien als 'niet volwaardig' maar dat is hun probleem. Het wordt lastiger wanneer je onvermijdbaar op een B-weg zit: snijden aan de orde van de dag en de wegpiraten halen je levensgevaarlijk in, nog net een obstakel tussen beide rijstroken ontwijkend, om vervolgens met een scherpe manoeuvre pal voor je neus met piepende remmen tot bijna stilstand te komen. Drie minuten later staan ze te wachten voor het stoplicht.
Er mag op het fietspad gereden worden met een Canta. In de stad vind ik dat geen optie gezien het rijtempo aldaar. Buiten de grenzen is het een ander verhaal. Dwars door het natuurgebied of polderland kom ik binnendoor- en buitenomweggetjes tegen van een arcadische schoonheid.
Mijn favoriete tripjes zijn:
* Door natuurgebied Spaarnwoude naar Spaarndam waar Hansje Brinker met zijn vinger het gat in de dijk dichthoudt om het dorp te redden van een overstroming.
* Langs het Noordhollandskanaal met de pont over naar Ilpendam en dwars door Waterland richting Monnickendam en over de dijk naar Marken.
* Via Ruigoord naar IJmuiden.
* De weg naar Den Ilp met op de terugweg het Twiske of het Ilperveld.
* Een kringetje stiltegebied Ronde Hoep, van de Botshol naar Nes aan de Amstel en café de Zwarte Kat bezoeken.
* Langs het Amsterdamrijnkanaal naar Weesp of via (Bl)ijburg naar Muiden en bij ome Ko een drankje drinken.
Als ik dan in de verte de snelweg zie met één grote lint van auto's, kan ik me de Majesteit zelve voelen in mijn kleine Red Rooster middenin het barre land.



donderdag 8 januari 2009

Sooph

Het was geen prettig uiteinde voor Sooph, een vriendin van mij, cum laude afgestudeerd filosofe.
De laatste dag van het jaar zou ze doorbrengen bij een bevriend stel in IJmuiden. In de bus onderweg nam ze een hap stokbrood en een vermaledijd krak waarschuwde haar voor hetgeen ze zou zien.
Een déjà vu van twee dagen terug viel haar ten deel: ja hoor, het bovengebit doormidden. Had ze nog wel zo met contactlijm geploeterd om de twee stukken aan elkaar te zetten, was het weer zover.
Naar huis terugkeren wilde ze niet, dus dan maar doorrijden.
Het gezellig avondje was gekomen. Tot diverse keren toe werd er gepoogd het gebit te lijmen maar zonder succes. Velpon werkte niet. Inmiddels had ze de helft van de tube lijm in haar mond gestopt.
Voor Sooph geen lekkere happen meer maar gelukkig nog wel rijkelijk stromende spiritualiën.
De volgende nieuwjaarsdag was ze gedoemd in bed te blijven want tandeloos was binnen haar beleving niet om aan te zien, hoewel gastheer en -vrouw haar verzekerden dat ze zich nergens voor hoefde te schamen.
Op 2 januari hadden we afgesproken bij een paar oude vrienden voor ons jaarlijks traditionele nieuwjaarsetentje waarbij iedereen een gerechtje maakt. Even gebruikelijk en van oudsher gaan Sooph en ik dan even een uurtje vooraf borrelen in een café.
Op punt van vertrek naar afspraak kreeg ik telefonisch te horen dat het wat later zou worden en het hoe en waarom zou mij dan aldaar duidelijk gemaakt worden. Prettig genoeg vermaakte ik me in de kroeg en een half uur later kwam een zwaar gestreste Sooph binnen zwaaien. Bleek dat de heer des huizes eerder op de dag, toen de winkels open waren, twee componenten secondenlijm had gekocht. Het gebit werd wederom gelijmd maar Sooph stopte het in alle haast te snel in haar mond. De lippen verkleefd en de tong vastgeplakt aan het gebit. Met kunst en vliegwerk kwam het toch nog redelijk in orde, ware het niet dat het eten 's avonds bij onze vrienden wat zwaar viel vanwege de voelbare prop lijm.
Gelukkig had ik een verse pommodoressoep gemaakt die makkelijk naar binnen te lepelen was. De gamba's aten wat moeilijker omdat ze bang was weer haar gebit te breken. De wilde zalm was kantjeboord. De salade en nog harde worteltjes en broccoli die ze had meegenomen om te wokken waren niet te verteren.
Dat Sooph weinig van ons exquise diner tot zich nam, spreekt voor zich. Dit werd echter ruimschoots gecompenseerd door de veelheid aan wijnen die rijkelijk en probleemloos vloeide waardoor de verenkeling werd onttrokken aan het oog om zich weer tot de veelheid van wezen te verhandelen. De cuanto y tres bij de koffie was in het geheel niet te versmaden.
Het was zoals gewoonlijk een gezellige avond. Het goede van God is nog steeds niet verklaard maar Soophs ultieme liefde voor en vertrouwen in de Heer kent geen grenzen waardoor haar gebitsloze lot en het aangedane leed eenvoudiger te dragen is.


 Gezellig uit eten in de vorige eeuw: links Sooph/rechts Es

donderdag 1 januari 2009

toverboom es

Niets zo mooi om jullie, aandachtige lezers, op deze eerste nieuwjaarsdag het mythologische verhaal te vertellen over de toverboom es.
Ik, als eS, ben natuurlijk ongelooflijk gelukkig met zo'n verleden. Ik wil het jullie niet onthouden.
Ik wens jullie allen een inspirerend nieuwjaar!

TOVERBOOM  ES

De es (Fraxinus excelsior) is een van de heilige bomen uit de oudheid. Een oude Engelse toverspreuk luidt:" By oak, ash and thorn". De druïden geloofden dat de es mannelijke energie en de meidoorn vrouwelijke energie bevat. Op plekken waar deze drie bomen groeiden, zag men elfen. De oude Ieren noemden de es ‘uinsinn’. Hieruit afgeleid kreeg deze boom in het oud-Ierse ogham-boomalfabet de letter ‘N’. De es is één van de populaire bomen die naast een heilige bron groeide. Van de essen die op het eiland Man groeien, wordt gezegd dat zij de reinheid van de bronnen bewaken.  

In de Griekse en Germaanse mythologie staat de es in verbinding met goden als Uranus, Oceanus, Nemesis, Mars, Poseidon, Gwydion en Thor. De Griekse godin Nemesis (godin der wrekende gerechtigheid) droeg een essentak als symbool van de gesel, het heilige instrument van het recht.
Nemesis werd later ook in verband gebracht met Andrasteia, godin van de regenproducerende es, dochter van de zeegod Oceanus. Hierbij werd de gesel ritueel gebruikt om de vruchtbaarheid van bomen en gewassen te bevorderen. 
Thor/Donar, god van bliksem en donder, bezat magische speren van essenhout.
De Vikingers werden ook wel ‘mannen van de es’ genoemd omdat zij hun speren van essenhout maakten. Essenhout is sterk, hard, elastisch en duurzaam. Een kerkbank uit Suffolk zou 1000 jaar oud zijn. Essenhout is zeer geschikt om te stoken. Hiervan afgeleid is het Latijnse woord fraxinus wat vuurschijnsel betekent. Nog steeds wordt er in Engeland graag met essenhout gestookt, omdat het lang en intens brandt, droog of vers.

De es wordt ook in verband gebracht met waarzeggerij, voorspelling en inspiratie. Van de Germaanse oppergod Odin wordt gezegd dat hij zich aan een es ophing. Op deze manier hoopte hij verlicht te worden en de runen te kunnen lezen. In de Noorse mythologie en bij de oude Teutonen representeerde de es Yggdrasil, bekend als de Wereldboom of Boom van Tijd en Leven. De eerste man zou gemaakt zijn uit een es, de eerste vrouw uit een lijsterbes.
Een van de heksenvoorwerpen is de bezem die traditioneel gemaakt werd door berkentwijgen rond een stevige essentak te binden met behulp van wilgentenen.
De es werd in oude volksgebruiken geassocieerd met water en de heerschappij over de vier elementen: lucht,water,vuur en aarde. 


Magisch gebruik

Een van de belangrijkste eigenschappen van de es is bescherming. In het oude Engeland hing men een essenstaf boven deurposten om kwade geesten te weren. Men strooide essenbladeren in alle vier windrichtingen om het huis en de omgeving te beschermen. Ook maakte men van de groene schors een kousenband die men droeg om tovenaars en fysieke aanvallen op een afstand te houden. De es beschermde ook tegen slangenbeten, want slangen hebben een hekel aan het hout van essen.

De es had de reputatie om wratten te kunnen verwijderen. Men stak een naald in de bast van de es, trok hem er weer uit, prikte hem zachtjes in de wrat en dan terug in de bast, terwijl men zei: "Ashen tree, ashen tree, take this wart of me".
En recept om tijdens een zeereis niet te verdrinken was en is nog steeds het bij zich dragen van een kruis van essentakken. Van essenhout werden ook toverstaven en poppetjes gemaakt die geneeskracht zouden bezitten.

Misschien werkt het nog steeds wanneer je bij ziekte enkele essenbladeren in een bak met water strooit en die onder je bed zet. Je zou kunnen genezen. Het is wel belangrijk dat je de bak met water en bladeren de volgende ochtend weggooit want die hebben de ziekte naar zich toe getrokken. Je kunt deze procedure enkele keren met steeds vers water en nieuwe bladeren herhalen.
Bladeren kunnen ook in kleine zakjes mee gedragen worden ter bescherming tegen ziekte en kwade tover. Door bladeren in je jaszak of tasje bij je te dragen, kun je ook de liefde voor jou bij een leuke man opwekken.
Door met kerstmis essenhout te verbranden, zul je welvaart en welzijn voor je zelf en anderen kunnen bevorderen. Als je wilt dat je nieuw geboren kind een goede zanger wordt, begraaf dan zijn eerste geknipte nageltjes onder een es.
Nieuw geboren baby’s gaf men een theelepel essensap om hen gezond te houden. Kinderen met weke botten legde men bloot in een spleet van de essenbast.
Maar niet alle eigenschappen van de es zijn gewenst. Hij trekt namelijk de bliksem aan. Dus moet je nooit tijdens onweer onder een es schuilen. 


Legenden
Tyrol

Een kleine jongen klom in een grote boom. Van hieruit keek hij naar beneden en zag ineens dat aan de voet van de boom enkele tovenaars stonden. Zij deden iets gruwelijks. Zij sneden namelijk het lichaam van een vrouw in stukken en gooiden die zo hoog lucht in, dat het jongetje een van de stukken op kon vangen. De andere stukken vielen op de grond. Toen de tovenaars ze bij elkaar zochten, misten zij er een. Zij voegden de stukken samen en vervingen het missende deel door een stuk essenhout. De vrouw kwam weer tot leven.
Soms was de es ook een heksenboom in het heksenbos en mensen geloofden dat er een monster in een oude es zou wonen. In de Walpurgisnacht zouden de heksen de bladknoppen van de es eten om hun toverkunsten te versterken. Om ‘Askora’(essenvrouw) tevreden te stellen, moest men op Aswoensdag een offer brengen.
De zaden van de es werden altijd al gebruikt om te voorspellen. Wanneer er zich aan een es geen zaden ontwikkelden, was men ervan overtuigd dat de eigenaar van de boom geen geluk in de liefde zou hebben of dat een toekomstige onderneming mislukken zal.
Een oud Engels versje luidt als volgt:
‘Even-ash, even-ash, I pluck thee,
this night my own true love to see,
neither in his bed nor in the bare,
but in the clothes he does every day wear.,"

Wanneer men een essenblad in de linker schoen van een meisje of vrouw legde, zou zij gauw haar toekomstige echtgenoot ontmoeten.
Een ander Engels versje voorspelt het weer:
‘If the ash leaf appears befor the oak,
then there’ll be a very great soak.
But if the oak comes before the ash,
then expect a very small splash. 

(Vertaling:
 Staat de eik voor de es in’t blad, het zomerweer wordt schoon, niet nat.
Tooit de es zich voor de eik, regenstroom wacht weg en dijk.')



Volgens een legende uit Scandinavië schonk een reus eens een es aan een dorpsgemeenschap. Hij wilde dat de dorpsbewoners de es onder het altaar van de kerk zouden planten. Daarmee wilde hij de kerk vernietigen. Maar de mensen planten de es op een graf waar direct een steekvlam uit omhoog schoot.

Volgens een Saksische legende groeit er op het kerkhof van Nortorf, Holstein, geen es omdat men bang was dat de es iemand zou pakken. Iedere keer wanneer er een es kiemde, werd deze verwijderd door een ridder die op een wit paard reed, terwijl een ridder op een zwart paard probeerde hem tegen te houden. Als de zwarte ridder zou winnen, zou er een es groeien die groot genoeg zou worden om hem onder een paard te binden. Op die manier zou de koning in staat zijn om met zijn leger een veldslag te winnen.

Met dank aan Parva, een bevriend emailer, die mij op deze site attent maakte. 
Bronvermelding: http://www.stemderbomen.nl/pages/mainpages/toverboom-es.htm